Studiemuziek voor de piccolo is er maar weinig, zeker van af het begin tot aan conservatoriumniveau. Van de weinige piccolomethodes die er bestaan, zijn
de meeste verouderd. Van het lesmateriaal voor de fluit kan men veel, met een weinig aanpassing, gebruiken en dit vanaf het beginnersstadium tot op professioneel niveau. Van een gedeelte zal hier van tijd tot tijd vermelding worden gedaan.
De indeling in moeilijkheidsniveau is geheel persoonlijk en houdt geen rekening met andere reeds bestaande classificaties. De beginfase [A] bestaat uit graad 1,2 en 3, de
vervolgfase [B] uit graad 4,5,6 en 7, de hogere fase [C]uit graad 8, 9 en10, de hoogste fase [D] uit graad 11 en 12. Aan de hand van de aan de muziekstukken toegekende graad wordt het een en ander duidelijk. Het zijn lang niet altijd alleen de vingertechnische
ingewikkeldheden en de tongbrekende staccatomoeilijkheden die de graad van een stuk bepalen. Ook de muzikale eisen van een compositie spelen een belangrijke rol. Mozarts Andante in C hoort daarom niet thuis in graad 3! Ik vermeld dit opzettelijk
want er zijn instituten die "hun krakkemikkige fluitwaslijst" al jaren lang tegen beter weten in proberen te handhaven. Fase C beschouw ik als een overgangsgebied tussen de oprechte amateur en de beroepsstudent, maar vergeet niet dat er tegenwoordig genoeg
amateurs zijn die fase D uitstekend beheersen.
Alle hieronder vermeldde
werken voor fluit of een ander instrument, zijn vanzelfsprekend ook geschikt voor piccolo! Bij een klein aantal werken kan men zelf enige eenvoudige aanpassingen toebrengen. Deze lijst gaat van muziekschoolniveau tot de eertste jaren conservatorium.
Wiermans J. en Berden M : Oost
West fluit best, uitgever Marle. Graad 1 en 2. Kindervriendelijke dwarsfluitmethode die ook voor de piccolo zeer geschikt is. Speels van opzet met leuke liedjes en duetjes. Met meespeel-cd.
Petersen A. C : Elementary Method for Flute or Piccolo, uitstekend
geschikt voor degene die een wat snellere start op de piccolo wil maken. De moeilijkheidsgraad gaat van graad 1 tot en met graad 3. Afwisselend met technische oefeningen en voordrachtsstukkjes.uitgever Rubank .
Köhler Ernesto : Schule
für Piccolo-Flöte. Zimmermann-Schule Nr. 121. Graad 1-4. Deze piccolomethode is geschreven in de stijl rond 1900 (na C.)
Tonnaer W : Het Fluitboek, uitgever de componist zelf. Graad 1 t/m 4. Eigen oefeningen en voordrachtsstukjes
afgewisseld met muziek van andere componisten. Dit boek gaat in snel tempo vooruit en is uitstekend geschikt voor de piccolo. Ook het samenspel in duetvorm wordt hier benut.
Bàntai-Sipos : Flute ABC, uitgever Ed. Mus. Bud. Z 14005. Graad 1 en 2. Uitstekend geschikt voor kinderen als aanvullend lesmateriaal: oefenstukjes, liedjes, duo's, fluit-piano.
Tevens zeer goed voor de piccolo.
Bántai-Kovács : Ausgewählte Etüden für
Flöte, deel I, uitgever Broekmans en van Poppel. Graad 1 t/m 3. Muzikale oefeningen en voordrachtsstukjes van allerlei komponisten van vroeger tot nu. Ook voor de piccolo geschikt.
Daneels F : De aankomende fluitspeler, uitgever Schott Frères. Graad 1 t/m 3. Korte oefeningen die goed te gebruiken zijn in combinatie met
de andere vermeldde beginstudies.
Gariboldi G : Etudes mignonnes, op. 131, fluit, uitgever
B e.v. P. 1248. Graad 3.
Gariboldi G : Vingt petites études, fluit, uitgever B.e.v.P.
Graad 3-4.
Skornicka and Petersen : Intermediate Method for Flute or Piccolo, uitgever
Rubank. Moeilijkheidsgraad 3 en 4. Meer techniek, minder voordracht.
Popp Wilhelm : Vijftig etudes. Graad
3 en 4. Aantrekkelijk en vakkundig geschreven zoals meestal bij deze componist. Deze etudes vragen weinig veranderingen voor de piccolo. Ze zijn zeer opbouwend.
Tonnaer W : Ladder op, ladder af, accoord? uitgever de componist zelf . Vanaf graad 3-6. Deze oefeningen zijn zeer systematisch van opzet en overschrijden het octaaf niet zodat
men altijd kiezen kan in welke toonhoogte men spelen wil. Het zijn toonladders en gebroken drieklanken met hun toepasselijke voorbereidings-oefeningen. Het legato- en staccatospel in zijn verschillende vormen kan hier goed ontwikkeld worden. Dit boek is ondermeer
geschikt voor piccolo, fluit, hobo, clarinet en saxophoon.
Frederik de Grote : Das Flötenbuch Friedrichs
des Grossen, uitgever Breitkopf 5606. Graad 4. Korte oefenstukjes uit de baroktijd geschreven voor de fluit door de koning van Pruissen. Zonder veranderingen ook voor de piccolo geschikt.
Gariboldi G : 15 Etudes (aux amateurs), fluit, uitgever B.e.v.P. 827. Graad 4-5.
Tonnaer W : Toonvorming en zuiverheid, uitgever de componist zelf. Vanaf graad 4-6. Veel van deze oefeningen zijn in duetvorm geschreven, maar men kan ze ook
in groepsverband spelen. Gedacht vanuit de fluit, zijn de meeste oefeningen ook voor de piccolo een aanbeveling.
Gariboldi G : Exercices
journaliers pour la flûte, op. 89, uitgever Leduc. Graad 5. Dit zijn etude-achtige exercises op muzikale wijze geschreven. Voor de piccolo hoeft er echt geen enkele noot te worden veranderd!
Andersen J : Eighteen Studies fot flute, op. 41, uitgever IMC. Graad 5. Deze eigenzinnige studiestukjes vragen weinig verandering
voor de piccolo. Ze zijn afwisselend en gaan steeds net wat anders dan men verwacht.
Köhler E
: Fünfundzwanzig Romantische Etüden für Flöte allein, uitgever Zimmerman. Graad 5. Dit zijn meer voordrachts-etudes in het genre karakterstukjes met benamingen als : im Mondschein, Schwalbenflug, am
Spinnrad... Zeer verschillend. Voor de liefhebber.
Gariboldi G : Grandes études de style, fluit,
uitgever A. Leduc 5318. Graad 6.
(Met bovenstaand oefenmateriaal heeft men genoeg literatuur voor de eerste jaren, zowel voor kinderen als ook oudere studenten, voor beginnelingen of voor diegenen die reeds
enkele jaren dwarsfluit spelen. Deze lijst wordt nog verder aangevuld.)